Reinheid is naast goddelijkheid, zo luidt het gezegde. JLM Lubricants meldt waarom interne vervuiling slecht nieuws is voor auto's en de portemonnee.slecht nieuws is voor auto's en de portemonnee van eigenaren.
De dringende wens om benzine en diesel te vervangen benadrukt hoe geweldig ze zijn als brandstof voor het wegverkeer. De hoeveelheid energie die in relatief kleine hoeveelheden vloeistoffen zit, is echt opmerkelijk. Hoewel ze door complexe raffinage en extra toevoegingen enorm worden verbeterd, worden benzine en diesel nog steeds voornamelijk gewonnen uit ruwe olie, die nooit helemaal 'zuiver' is. Bovendien is een verbrandingsmotor ook verre van de perfecte gastheer. De combinatie van deze twee tekortkomingen betekent dat zowel benzine als diesel niet bijzonder efficiënt of schoon verbranden. Naast giftige gassen laten de brandstoffen na verbranding in de motor residuen achter, zoals gommen, lakken en roet (deeltjes), die eigenaren sinds de uitvinding van de auto hoofdpijn bezorgen.
Chemische hulp
Het ongelukkige gevolg voor de vroege automobilisten was dat deze afzettingen zich zo sterk opstapelden dat de motor periodiek moest worden gestript en 'ontkalkt'. Vooruitgang in de chemie bood een oplossing. Motorolie zorgt voor een groot deel van de reiniging
door afzettingen die door de brandstof zijn achtergebleven, los te maken en in suspensie te houden tot de volgende onderhoudsbeurt. De olie kan echter niet reinigen waar hij niet kan stromen. Daarom is het een nieuwe uitdaging om zowel de 'droge' luchtinlaat als het brandstofsysteem schoon te houden, zodat de motor optimaal kan presteren naarmate hij ouder wordt.
Directe injectie: voor- en nadelen
Aangezien het grootste deel van de vrijkomende energie van benzine en diesel verloren gaat in de vorm van warmte, zijn er aanzienlijke inspanningen geleverd om zowel de motoren als hun brandstofsystemen te verbeteren. De massale toepassing van multipoint benzine-injectie vanaf de jaren 1980 bood een veel grotere nauwkeurigheid van de brandstofdosering dan mogelijk was met carburateurs. Vanaf het einde van de 20e eeuw zorgde Gasoline Direct Injection (GDI) voor een verdere verbetering van de efficiëntie van benzinemotoren, waarbij de kwetsbare brandstofinjectoren werden verplaatst van de beschermde omgeving achter de inlaatkleppen van de motor (port injection) naar de ruwe omgeving van de verbrandingskamers.
Omdat benzine een oplosmiddel is, kan de droge luchtinlaat niet schoon worden gehouden omdat er geen brandstof meer aanwezig is. Als gefilterde lucht alleen door de luchtinlaat van de motor zou stromen, zou dit geen probleem vormen, maar moderne motoren maken gebruik van aanvullende technologieën om te voldoen aan de doelstellingen voor uitlaatemissies en brandstofverbruik. Al vele jaren mogen hete gassen uit de motor niet in de atmosfeer terechtkomen. In plaats daarvan moet oliedamp de verbrandingskamers binnenkomen om te worden verbrand. Bovendien zorgt het carterventilatiesysteem ervoor dat er een lichte olienevel in de inlaat van de motor terechtkomt. Ook dit zou op zich geen probleem zijn. Maar terwijl de GDI-technologie de motor efficiënter maakt, zijn de uitlaatgassen roetiger en deze deeltjes blijven plakken op de olieachtige oppervlakken van de luchtinlaat. Deze situatie trekt meer roet aan, waardoor zowel de diameter van de luchtinlaat als de beweging van de inlaatklep verder wordt beperkt. De motor wordt dus geleidelijk maar effectief verstikt. Hoewel het motormanagementsysteem aanpassingen kan doen om de beperkte luchtinlaat te compenseren, neemt de efficiëntie af totdat het motormanagementlampje gaat branden en aandacht van de werkplaats vereist is.
GDI-inlaatcoking is zo'n probleem geworden dat verschillende autofabrikanten zowel directe als port-injectie gebruiken om de inlaat- en inlaatkleppen schoon te houden. De meeste motoren zijn echter niet zo fortuinlijk en de noodzaak van handmatige decoking duikt weer op, waarbij de motor tot op zekere hoogte gedemonteerd moet worden om de verbrandingsaanslag handmatig te kunnen verwijderen.
Dieselmotoren met directe injectie hebben hier ook last van, hoewel hun olieachtige sludge relatief eenvoudig te verwijderen is. Bij de hogere temperaturen van GDI benzinemotoren wordt de aanslag echter gebakken tot een hardnekkiger rubberachtige substantie.
Gelukkig blijft de geavanceerde chemie oplossingen bieden voor het eeuwenoude probleem van motorafzettingen. JLM Lubricants heeft bijvoorbeeld een zachter antwoord geformuleerd om motorinlaten schoon te houden. Wanneer het product Direct Injection Valve Cleaner (PN J03190) in de luchtinlaat van een draaiende motor wordt aangebracht, breekt het deze problematische afzettingen af, zodat ze door de motor kunnen passeren. Voor een maximaal effect adviseert JLM Lubricants om de auto daarna te behandelen met het brandstofadditief GDI Injector Cleaner (PN J03170), dat afzettingen bestrijdt die de precisie-injectoren van benzine met directe injectie aantasten.
